Longchirurg Geertruid Marres: 'We kunnen de motivatie en veerkracht bij de patiënt bijna zien groeien.’ Foto: Henri Westerveld/Opbeeld.nl
Longchirurg Geertruid Marres: 'We kunnen de motivatie en veerkracht bij de patiënt bijna zien groeien.’ Foto: Henri Westerveld/Opbeeld.nl

Ziekenhuis wil meer patiënten ‘prehabiliteren’ voor operaties

Lokaal

Regio - Een kleine 150 patiënten doorliepen afgelopen jaar in het Albert Schweitzer ziekenhuis een traject van ‘prehabilitatie’. Hiermee wordt bedoeld dat zij voorafgaand aan een grote operatie een (meestal korte) periode intensief werken aan hun conditie en leefstijl. Dit jaar wil het ziekenhuis hun aantal verdubbelen naar 300.

De gedachte achter prehabilitatie is dat naarmate je fitter een operatie in gaat, je er fitter uit komt. Ook lijken minder complicaties, een kortere opnameduur en een sneller herstel op te treden. “Een grote operatie is een aanslag op het lichaam”, legt longchirurg Geertruid Marres uit. “Naarmate een patiënt weerbaarder is, kan hij of zij die aanslag beter doorstaan.” Weerbaarheid zit op diverse vlakken, fysiek en mentaal. Winst is te behalen op het gebied van onder meer ademhaling, beweging, spieropbouw, voeding, alcoholgebruik, roken en psychisch welbevinden.
Marres: “De periode die de patiënt voorheen wachtend op de operatie doorbracht, wordt nu besteed aan de opbouw van conditie en aan gedragsverandering. Zo kan de patiënt mede de uitkomst van de operatie beïnvloeden. Met name de zogeheten aerobe fitheid - het vermogen van het lichaam om zuurstof op te nemen, te vervoeren en te gebruiken - speelt een grote rol. Dit houdt rechtstreeks verband met het wel of niet optreden van complicaties.”

Steeds meer operatiesDaarom is het niet gek dat het specialisme van Marres vijf jaar geleden als eerste van start ging met prehabilitatie binnen het Albert Schweitzer ziekenhuis. “Wanneer je de long opereert, tast je de aerobe fitheid direct aan. Maar ook bij andere medische specialismen heb je veel grote operaties waar je met een betere conditie van de patiënt een betere uitkomst kan bereiken.” Inmiddels wordt prehabilitatie ook toegepast bij darm-, blaas- en eierstokoperaties. Binnenkort volgen grote nier- en baarmoederoperaties. Het basisstreven is steeds hetzelfde: fitter erin, fitter eruit.

Van belang is vooral, zo legt Marres uit, om goed te bepalen welke patiënten het meeste voordeel hebben bij intensieve prehabilitatie en wat voor hen de optimale samenstelling en duur is van het programma. “We kunnen niet iedere patiënt een multidisciplinair programma bieden met fysiotherapie, diëtetiek, psychologie enzovoort. Om prehabilitatie verstandig en doelmatig in te zetten, willen we ons richten op de patiënten bij wie het meeste te winnen valt. Dat zijn meestal de mensen met een hoog complicatierisico en een slechtere startconditie, die niet goed in staat zijn om daar in korte tijd zélf verandering in te brengen.” De patiënt voert het programma deels in het ziekenhuis uit, deels thuis en deels bij fysiotherapiepraktijken in de regio.

Blijvend keerpuntVoor patiënten kan de winst groter zijn dan alleen beter uit de operatie komen, weet Marres. “Je ziet vaak dat een operatie een blijvend keerpunt is in een langdurig gevolgd leefpatroon. Prehabilitatie biedt houvast bij het doorbreken van dat patroon en verandert de mindset naar: ik kan zelf iets doen. Wij kunnen de motivatie en veerkracht bij de patiënt bijna zien groeien. Vrijwel iedereen die de mogelijkheid geboden krijgt, doet mee.” Het traject hoeft niet altijd uitgebreid te zijn. “Het principe werkt ook voor fittere mensen rondom een kleinere operatie”, zegt Marres. “Zij kunnen vaak al veel zelf doen, met de juiste adviezen en hulpmiddelen.”